Voor zover ik kan beoordelen is de beeldende kunst niet gezegend met veel humor. Misschien is die beoordeling te beperkt en te zeer beïnvloed door het calvinisme dat door des Hollands aderen stroomt, maar toch…
Wordt er bedaarlijk gelachen als we voor een schilderij staan? Beginnen wij ongecontroleerd te bulderen in een beeldentuin? Staan recensies bol van de vrolijke kwinkslagen geïnspireerd op de besproken werken? Nou nee. Beeldende kunst is een serieuze bedoening. We zoeken verklaringen. We zoeken context. We zoeken diepgang. Maar de lach?
Afgelopen vrijdag stond in de Volkskrant een quote van de Canadese kunstenaar David Altmejd: “Soms sta ik echt hardop te gniffelen in mijn atelier om wat ik zie gebeuren”. Verademend. Een gezonde houding. Je moet jezelf niet altijd serieus nemen. Dat is geen aantasting van de kwaliteit. Dat is vooral een ander perspectief durven kiezen waarop je jouw werk beoordeelt. En lach er maar om.
Daarom ben ik zo’n liefhebber van Sigmar Polke. Duits & Humor. Een bijzondere combinatie. En werk dat De Ernst aan de kaak stelt. Belachelijk maakt. En tegelijk creëert Polke een idioom waarmee alles kan en waarmee hij werkelijk alles doet. Polke heeft veel gelachen. Kan niet anders.
En het werk van Altmeid..? Mwa. Dat ie er om gniffelt, snap ik wel. Zou ik ook doen. Maar het is mij teveel exposure om er door geraakt te worden… zei de calvinist in mij.
Reactie schrijven